Carol Bamps
5/5
Deze kerk is letterlijk een verborgen parel. Sober interieur maar rijk houtsnijwerk.
Laatgotische kruiskerk met schip en toren uit de eerste helft van de 16de eeuw, transept, hoogkoor en zijkapellen uit de 17de eeuw, en een laat-barokke klokkentoren uit het derde kwart van de 18de eeuw. Begrensd door Waaistraat ten westen, Augustijnenstraat ten noorden en Sint-Andriesstraat ten zuiden, met ingebouwd koor ten oosten. Open grasplein aan de zuidzijde, waarop het beeld van "Netje", figuur uit een roman van Lode Zielens door Leopold Van Esbroeck.
Begin 16de eeuw kwamen de augustijnenobservanten van de Saksische Congregatie naar Antwerpen om er een sticht in te planten. Ze verwierven een huis met grond in de Augustijnenstraat, waar in 1513 een kapel gewijd aan de Heilige Drievuldigheid en in 1514 van een klooster werd opgericht. Daar de kapel al vlug te klein was, ging de bouw van een grotere kerk - de huidige Sint-Andrieskerk – van start. In 1522-1523 werd het klooster gesloten, wegens de Lutherse sympathieën van de prior. Bij hun terugkeer naar Antwerpen in het begin van de 17de eeuw, vestigden de augustijnen zich in de Kammenstraat. Na de sluiting van het klooster werd de kerk verder afgewerkt als parochiekerk, en op 6 juni 1529 gewijd aan Sint-Andries, de patroonheilige van het huis van Bourgondië. In 1541 kreeg timmerman Jan Van Tricht opdracht voor het bouwen van de westtoren wat veronderstelt dat de benedenbouw toen reeds bestond. In 1555 werd een loterij ingericht tot financiering van de verdere voltooiing van de kerk, die waarschijnlijk in deze periode zijbeuken en transeptarmen kreeg. In 1559 volgde de voltooiing van de torenkap en de bekroning met een verguld Sint-Andriesbeeld. Na vernielingen in 1566 tijdens de beeldenstorm, moest in 1568 de middenbeuk tot aan het koor worden afgestaan aan de gereformeerden. In 1579 werd een scheimuur gebouwd middenin de kerk, in 1581 gevolgd door afbraak van koor en transeptarmen.
Na het herstel van de katholieke eredienst in 1585, werden meerdere verbouwings- en verfraaiingswerken uitgevoerd: de scheimuur verdween, en de nieuwe kruisbeuk waarvan de eerstesteenlegging plaats vond in 1588, kwam - op de overwelving na - klaar in 1663. Inmiddels was in 1659-1661 de middenbeuk overwelfd. Op de bouw van het nieuwe hoogkoor vanaf 1664, volgden de Sacramentskapel in 1666, en de Onze-Lieve-Vrouwekapel omstreeks 1680, ingewijd in 1683. De overwelving van de dwarsbeuk kwam in 1685-1686 tot stand. Het nieuwe portaal van de zuidelijke zijbeuk dateert van 1730. Bij de instorting van de toren op 30 mei 1755, werden de drie achterste traveeën van de zuidelijke zijbeuk meegesleurd. Een rekwest voor heropbouw werd bij de stadsmagistraat ingediend, en aangevat in 1756 onder leiding van bouwmeester Engelbert Baets, kon de haan in 1763 op de nieuwe toren worden geplaatst. De polygonale koorsluiting kwam tot stand in 1765-1769, samen met de sacristie.
Van 1797 tot 1802 onder het Franse bewind was de kerk gesloten. In 1805 werd het monumentale hoofdaltaar van de Sint-Bernardsabdij in Hemiksem gekocht, en in 1818 kreeg het koor een nieuwe marmeren vloer. Tijdens de bombardementen van 1830 door de Hollanders werd het Sint-Andrieskwartier zwaar geteisterd, en brandde de kerk gedeeltelijk af. De herstellingswerken werden voltooid in 1842. Hetzelfde jaar kreeg de kerk een nieuwe vloer, en vanaf 1855 werden de glas-in-loodramen geplaatst. In 1864-1866 kwam de nieuwe sacristie tot stand, die via een gang door de oude sacristie in verbinding stond met het hoogkoor. In 1874-1877 werden naar ontwerp van de architect François Baeckelmans de neogotische zondagsschool en kerkmeesterskamer tegen de noordelijke zijbeuk opgetrokken.